Op weg naar zuidelijker bestemmingen raas je al snel langs Namen (België), of Namur zoals de Franse naam luidt. Een gemiste kans. Het kleine stadje voedt moeiteloos alle zintuigen, zo ontdekte ik tijdens een stedentrip. Ga mee op mijn verkenningstocht langs de bezienswaardigheden en highlights van de hoofdstad van Wallonië. Je veux Namur…
Chocolade, onmiskenbaar. De zoete geur vult het smalle straatje Rue Haute Marcelle. Zodra de deur van nummer 17 open gaat, wordt het chocoladeparfum sterker. Dit is de thuisbasis van La Maison des Desserts, een van de pareltjes die Namen rijk is. In dit familiebedrijf toveren monsieur Etienne de Hucorne, zijn twee zonen Denis en Henry en 21 medewerkers dagelijks onder meer zo’n 150 kg chocola om in smaakvolle pralines. Dat betekent een slordige 15.000 bonbonnetjes per dag in 25 verschillende smaken. En dan worden in de werkplaatsen achter Het Huis van de Nagerechten ook nog fondant, prachtige taartjes en lunchgerechten bereid, natuurlijk allemaal gemaakt met de beste ingrediënten, want daar gaat meneer Hucorne prat op.
Liters chocolade vloeien in mallen
Ik mag even in de chocoladewerkplaats kijken. De trap naar boven is glibberig van de chocolade, net als de vloer. De lucht is bezwangerd van de geur van chocolade die in vloeibare variant met liters tegelijk uit een van de machines vloeit, zo de 5000 mallen in. Uur na uur staan de medewerkers hier de vormen te vullen, af te kloppen, bij te schaven, waarna de ze koeling in gaan. Dan komt er een vulling in van bijvoorbeeld nootjes of marsepein waarna twee delen op elkaar geplakt worden. Bonbonnetjes gaan soms wel vijf keer door hun handen voor ze perfect zijn. Alles wordt exclusief in twee winkels in Namen verkocht, en nergens anders ter wereld. De tweede winkel (een supersmal optrekje waar tante Fronville, de oprichtster van het familiebedrijf, de onderneming begon) is te vinden in de winkelhoofdstraat (Rue de Fer) van Namen. Daar worden nu dikke huren betaald. “Wij blijven met La Maison des Desserts daarom in de zijstraat zitten. De kleine straatjes zijn bovendien gezelliger met de verschillende kleine winkeltjes en boetiekjes”, aldus een schoondochter van monsieur Hucorne.
Langzamer dan een slak!
Het is nog een hele klus om uit het royale aanbod van zoete verleidingen een keuze te maken maar na ruim een kwartier schuif ik toch eindelijk aan aan een van de tafeltjes in de tearoom van La Maison des Desserts en geniet ik langzaam van een kleurrijk kunstwerkje. Ik word al net zo traag als de Namurois. Dat de inwoners van Namen niet al te snel zijn, is overigens geen valse opmerking van een toerist met teveel haast maar een constatering van de mensen zelf, getuige het beeld op de markt van twee mannen die hun best doen slakken in een kooitje te krijgen omdat de dieren te snel zijn. De inwoners van Namen zouden vooral langzaam spreken, waar ik dan weer weinig van merk.
Namen: het geheim van de kathedraal
Via de markt slenter ik richting kathedraal. Deze werd in 1750 gebouwd nadat een grote overstroming van de Sambre de vorige verwoestte. De heilige St. Aubin is er een aantal keren te zien is, soms wat luguber met zijn eigen hoofd in zijn hand omdat hij onthoofd werd. Verder valt het rode, grijze en zwarte marmer uit de streek op, of eigenlijk gemarbreerd kalksteen dat vooral binnen gebruikt wordt omdat het nogal broos is. Het rode marmer werd overigens ook door Lodewijk de 14e gekocht voor Versailles. De grootste schat van de kathedraal is helaas niet zichtbaar: het zijn de 600.000 flessen wijn van hofleverancier Grafé LeCocq die in de kelders liggen te rijpen.
Enkele minuten later stuit ik op de volgende kerk, de Saint-Loup kerk, prachtig in al zijn eenvoud en daarom ook ideaal voor tentoonstellingen. Iets verderop is alweer het volgende gebedshuis. Het is duidelijk waar Namen het tweede deel van de bijnaam ‘stad van de zwaarden en de wijwaterkwasten’ aan te danken heeft: er zijn niet minder dan 9 kerken op de 30.000 inwoners die de stad telt.
Parfumlaboratorium in de Citadel
Een brug over de Sambre leidt naar de Citadelle, een indrukwekkend bouwwerk dat hoog boven Namen uittorent. Ik besluit wat calorieën te verbranden en naar boven te lopen via trappen en wandelpaden die een fijn uitzicht over de oude stad bieden. Onder mijn voeten bevindt zich een uitgebreid gangenstelsel waar soldaten in vroeger eeuwen maanden konden overleven als de vijand aanviel. Een klein deel van de 16de eeuwse kazematten gebruikt parfumier Guy Delforge tegenwoordig om er zijn geurcreaties te laten rijpen als dure champagnes. Zo’n 25 jaar geleden creëerde hij zijn eerste delicate geur, Carré Blanc, die gelijk diverse onderscheidingen kreeg. Inmiddels is Delforge tientallen creaties verder en heeft hij een laboratorium en winkel in het Gravenkasteel.
Gerijpte parfums
Delforge maakt parfums volgens de traditionele methode, met masseratie (rijping), net zoals bij wijn. “Flessen van tien en van een liter staan drie tot dertien maanden twaalf meter diep onder de grond in het gangenstelsel uit de tijd van Karel V bij een constante temperatuur tussen de 12 en 16 graden, om te rijpen als dure wijnen”, legt hij uit terwijl hij naar zijn orgel van geuren loopt waar flacons vol kostbare oliën staan. “Ik selecteer zelf de beste, de meest pure ingrediënten en essentiële oliën”, aldus Delforge terwijl hij de dop van een metaalkleurige flacon draait en met elegante, zwaaiende bewegingen de intense geur van lavendel verspreidt. “Het is mijn doel, mijn passie om zo te werken.” Hij maakte ook een parfum voor de Waalse tennisster Justine Henin, toen ze in 2003 het toernooi van Roland-Garros in Parijs won. En Delforge levert aan drie koningshuizen, vertelt hij met een geheimzinnige glimlach rond de lippen. Hij zegt niet welke, dat is niet chique. Wel laat hij weten dat onder anderen koning Willem-Alexander ooit hier was, evenals de Deense koningin en de Belgische koning. Zo’n koninklijk geurtje blijkt gelukkig reuze betaalbaar: 100 ml voor 41 euro.
Restaurant met kersenrode stoeltjes…
Nog enkele zaken waar geen gebrek aan is in Namen: restaurants en cafés. Op mooie dagen zijn er op iedere hoek en op elk plein terrassen vol etende en drinkende mensen. Dat gecombineerd met leuke boetiekjes en winkeltjes maakt dat de dag voorbij vliegt. Geheel volgens de locale traditie heb ik royaal tijd ingepland voor de lunch waarvoor ik aanschuif bij een van de meest knusse restaurantjes van de stad: Le Temps des Cerises. Bij een bezoekje aan de website was ik al helemaal in Frans-Belgische sferen gekomen dankzij het gelijknamige nummer van Yves Montand dat er te horen is.
Ik zit nog nauwelijks op het kersenrode stoeltje (vrijwel alles in het restaurantje heeft die fruitige kleur) of er staat een glas Florange op tafel, een aperitief naar een eigen idee van de chef Dominique Ranson. Het wordt gemaakt van witte wijn, vanille, agrume d’orange en kruiden en neigt een beetje naar Campari, legt hij uit. Om vervolgens zijn menuvoorstel te doen. Dominique serveert natuurlijk de petit gris, de locale slakjes, klein en niet zo taai als grotere broertjes die elders ter wereld geserveerd worden. Die laat ik voor wat ze zijn maar verder geniet ik van een voortreffelijke lunch die eindigt met een toetje met natuurlijk de aardbeien van Wepion. Verrukkelijk zoet. Even overweeg ik een viltstift te vragen om een bedankje op de muur te schrijven zoals vele kunstenaars die er aten ooit deden. Ik houd me in.
MEER STEDENTRIPS BELGIE
Zin in meer België? Ik ontdekte tijdens een stedentrip Gent een heel nieuwe kant van deze stad dankzij een Concrete Canvas Tour langs de mooiste graffiti en street art.
En wist je dat Hasselt ook een echt leuke en trendy stedentrip bestemming is? Ideaal voor wie de bekende Belgische steden allemaal al bezocht heeft.
DELEN? LEUK!