La Gaume, het land van de abdij van Orval
De herfst is de mooiste tijd van het jaar om het zuid-Belgische La Gaume te bezoeken. Prachtig hoe de bladeren geelgoud en vurig rood kleuren. Een fijn decor voor de statige kloosters als die van Orval en knusse dorpen.
Fijn microklimaat
De omgeving wordt mooier en mooier als ik de richting Virton rijd. “Kies de route via Montauban, niet ver van Buzenol,” was het advies van de burgemeester van Virton die ik op de markt in Han ontmoette, “daar zie je aan de rivier de restanten van oude hoogovens. Loop je de berg op, dan stuit je op nog veel oudere bewijzen van menselijke beschaving, namelijk van de Kelten, de Romeinen en de Middeleeuwen.” De belangrijkste vondsten zijn ondergebracht in een onbemand museum, ontworpen door de Belgisch-Poolse architect Constantin Brodzki die een soort etalage-kubussen ontwierp die half in de heuvels verdwijnen.
Historie in een notendop
In Virton duik ik even het Gaumse museum in waar de gehele historie van de streek ondergebracht is in een prachtig oud Recollectenklooster en een nieuwe vleugel. Van opgravingen uit de oudheid, een slaap-, woonkamer en keuken uit recenter verleden tot kunst van schilders van eind vorige en deze eeuw. De historie in een notendop. Nog net voor het donker wordt, klop ik aan bij een van de wijngaarden die de Gaume rijk is, Domaine Du Poirier du Loup in wat met stip het mooiste dorp van de streek is: Torgny. Dankzij het microklimaat dat in dit stukje Wallonië heerst, gedijen druiven goed en worden er diverse soorten Belgische wijn geproduceerd. Als ik er een mag aanraden dan is het de pétillant de Torgny, een goed droge champenoise van chardonnay-druiven met een fijn bubbeltje.
Kalkstenen huizen langs hellende straten
Torgny, het meest zuidelijke nederzetting van België, bewijst maar eens waar een klein plaatsje groot in kan zijn. Het is uitgeroepen tot een van de mooiste dorpen van Wallonië. Waarom blijkt direct. Langs hellende straten staan huizen, hoeves en het oude klooster van lichtgeel kalksteen. De daken zijn bedekt met kanaaldakpannen, de luiken in pasteltinten geverfd. Voor de nacht boekte ik een kamer bij L’Empreinte du Temps, met diverse stijlvol ingerichte kamers.
Stoere vestingwerken
Dwars door het boerenlandschap, gadegeslagen door blonde koeien, rijd ik richting de ruïnes van het kasteel van Montquintin. Ik bewonder de stad Montmédy en de indrukwekkende vestingwerken die stoer boven de stad uitrijzen. De vele bomen langs de boerenweggetjes schreeuwen herfst, alsof het gele en rode druppels geregend heeft terwijl ik sliep. En dan ben ik in Orval. Hoe mooi is deze abdij temidden van de intens gekleurde herfsttinten.
Het echte trapistenbier
De historie hier gaat terug tot twee eeuwen voor onze jaartelling. Grootste trekpleister tegenwoordig is de Abdij, bewoond door Cisterciënzer monniken. Het gebouw is grootst en meeslepend. En nieuw. Tijdens de Franse revolutie werd het oude klooster vernield, in 1926 herrees het uit de as. Vandaar bijvoorbeeld de art deco details. De ruïnes van oudere gebouwen zijn nu te bezoeken. Ook indrukwekkend. Om de herbouw te bekostigen, werd een brouwerij opgericht. Hier komt nog altijd het Orval bier vandaan. Er zijn slechts zeven Trappistenbrouwerijen in de wereld want bier mag alleen trappistenbier heten als het gemaakt wordt in een abdij. Dit moet gebeuren onder toezicht van Cisterciënzer monniken en de opbrengst moet gebruikt worden voor sociale werken of voor de broedergemeenschap. Een blokje kaas bij het biertje? Ook dat wordt hier gemaakt, met melk van echte Gaumse koeien.
Dat van dat microklimaat klopt overigens, merk ik als ik naar huis rijd. Nog geen 20 minuten nadat ik in de auto gestapt ben, maakt de blauwe lucht plaats voor een mistig, grijs wolkendek. De drieënhalf uur rijden naar huis zie ik de zon niet meer.
Meer La Gaume
Tijdens deze trip sliep ik ook in een knus kasteel en proefde ik chocolade met wasabi, want ook dit kun je doen in Zuidelijk België.
Ziet er prachtig uit, wat een sfeertje! 🙂
Schitterend deel van Belgie, zeker nu. En zo lekker rustig, heel zen 😉