Extremadura is één van de dunbevolktste regio’s van Spanje. Het gebied is even groot als Nederland maar heeft slechts 1.1 miljoen inwoners. Dus ruimte in overvloed voor natuur. En die natuur gemixt met eeuwen cultuur maakt Extremadura een bijzondere roadtrip-bestemming. Klaar voor een ontspannende rondreis met vele bezienswaardigheden?
Land van de ontdekkingsreizigers
Een ontdekkingsreis door Extremadura is per definitie bescheiden vergeleken met de ontdekkingsreizen die de beroemde, of beruchte, afhankelijk van wie je spreekt, conquistadores uit dit gebied maakten. Jerez de los Caballeros is de geboorteplaats van Vasco Núñez de Balboa. De man die in 1510 voet aan wal zette in het huidige Panama. Daar creëerde hij de eerste plek op het vasteland van Amerika waar permanent Europeanen woonden. In Jerez de los Caballeros is een museum over hem in het huis waar hij ooit woonde. Ook in andere plaatsen, zoals Trujillo, hoor ik verhalen over onbevreesde, vaak arme, mannen die in schepen op weg gingen naar de Nieuwe Wereld. Ze zouden veel geld kunnen verdienen als ze hun doel bereikten, zo werd ze beloofd. Velen kwamen inderdaad rijk terug. Anderen zagen hun thuisland nooit weer.
Jerez de los Caballeros
De 16de eeuwse ontdekkingsreizigers zijn voltooid verleden tijd. Maar Jerez de los Caballeros oogt nog altijd oorspronkelijk en origineel. Smalle, hellende straten met gladde, glimmende keitjes leiden langs witgekalkte huizen naar een van de highlights van de stad. Hoog boven de stad trotseert een fort al eeuwen de elementen. Het nog altijd indrukwekkende bouwwerk werd neergezet door de Moren. Evenals de stadsmuur met zes poorten, waarvan er nog twee overeind staan. Daarna kwamen de Tempeliers naar de regio en in de 14de eeuw zwaaide de orde van St. James de scepter. Zodra je de poort passeert die de stad scheidt van het Fortaleza Templaria de Jerez de los Caballeros, wordt de geschiedenis bijna voelbaar.
De laatste Tempeliers
Het is niet een altijd even vredige historie, helaas. Jerez de los Caballeros heeft de twijfelachtige eer de laatste Tempeliers gehuisvest te hebben voor ze volledig werden uitgemoord. Eén van de torens van het fort kreeg de lugubere bijnaam de Bloedige Toren. Want daar werden de kelen van heel wat Tempelierridders doorgesneden, zo schijnt. Waarna de lichamen van de toren werden geworpen.
Tegenwoordig toont het uitzicht wel vredig, met aan de ene kant de uitgestrekte dehesas (land met kurk- en steeneiken) en aan de andere zijde parmantig priemende kerktorens in een zee van roodgedakte huizen. Neem de tijd het compacte stadje te verkennen. Vooral de San Miguel kerk is een bezichtiging van dichtbij waard. Dan zie je pas hoe kunstig de roodbruine toren van dit gebedshuis bewerkt is.
Zondigen in de kerk
De straten ogen uitgestorven, ook al wonen er bijna 10.000 mensen in Jerez de los Caballeros. Gelukkig zijn er wel restaurants open. De traditioneel uitgebreide lunch is bijna heilig in Spanje, dus geen betere plek voor deze maaltijd dan restaurant La Ermita (het kapelletje). Inderdaad, gevestigd in een oude kerk, compleet met spreekstoel, biechtstoel en blinkend ‘gouden’ altaarstuk. De menukaart heet heel toepasselijk La Biblia. Als veganist heb je het lastig in dit deel van Spanje. Dit is een echte vleesregio. Maar met wat moeite lukt het toch een bord vol heerlijke groentes te krijgen. Het glas cava als aperitief is een kleine zonde die ik graag bega, zelfs in een kerk.
Extremadura: Op weg naar Mérida
Toeristen weten de stad Mérida beter te vinden. De hoofdstad van Extremadura ligt ongeveer 100 km ten noordoosten van Jerez de los Caballeros. Dat betekent ruim een uur rijden met de auto of 2 uur en 20 minuten met bus 0009.
Mérida, het Rome van Spanje
Ruim 2000 jaar geleden stichtte de Romeinse keizer Augustus hier een plek voor veteranen die in het noorden van Spanje actief geweest waren. Nog altijd zijn er uitgestrooid over de stad talloze overblijfselen uit die periode te vinden. Onder de bezienswaardigheden zijn onder meer de tempel voor Diana, een stoere, stenen brug van bijna 800 meter lang over de Rio Guadiana en een 15 meter hoge granieten poort in de 2.70 meter dikke restanten van de stadsmuur. Jawel, de bijnaam ‘Rome van Spanje’ is verdiend. Zelfs het rioolstelsel uit de Romeinse tijd is nog in gebruik. Bouwen konden ze wel, die Romeinen.
In het theater en amfitheater trotseer ik de stromende regen. Om daarna op te warmen in het Museo Nacional de Arte Romano. Daar staan de originele beelden uit het theater. Verder inviteren mozaïeken, bustes, fresco’s dieper in het verleden te duiken.
Restaurant: kersen in de soep
De roem van Mérida beperkt zich niet tot Romeinse opgravingen. De stad ligt tussen de kersenboomgaarden en dat zie je terug op de menukaart van onder meer restaurant Rex Numitor. Hier verleiden ze hun gasten met een grandioze gazpacho van kersen met daarin drijvend een bolletje olijfolieijs. En voor het eerst in mijn leven eet ik zorongollo, een salade met onder meer geroosterde rode paprika. Die paprika is superzacht dankzij zeker twee uur roosteren, aldus de ober trots. Alsof hij er hoogstpersoonlijk verantwoordelijk voor is.
Slapen in een parador
De wandeling terug naar de parador, het hotel waar ik logeer, leidt door een nog altijd niet uitgestorven stad. De monumentale gebouwen zijn kleurig uitgelicht, bewoners en toeristen flaneren nog eenmaal langs de highlights als afsluiter van de dag. Mijn eindpunt voor deze dag is de parador van Mérida, gevestigd in een 18de-eeuws klooster-ziekenhuis. Het werd in 1725 gebouwd op de restanten van een tempel gewijd aan Concordia Augusto, de Romeinse godin van de eendracht. Dwalend door gangen vol verborgen verleden bereik ik mijn kamer. Die is smaakvol uitgerust met bed en badkamer die helemaal voldoen aan de eisen van de 21ste eeuw.
De vogels van Extremadura
Of je nu de bus of de auto neemt, de rit van Mérida naar het ongeveer 75 kilometer noordelijker gelegen Cáceres kost je ongeveer een uur. De route is prachtig, door de overweldigende natuur waarop Extremadura patent lijkt te hebben. Extremadura associeer ik met zomerse droogte en hitte maar je vindt hier ook het grootste oppervlakte vers water in Spanje. Niet alleen mensen genieten ervan, de regio is daardoor ook populair bij trekvogels. Extremadura heeft meer dan 1500 kilometer binnenlandse oevers en het verwelkomt jaarlijks zo’n 80.000 watervogels, blijkt.
Cáceres: melancholisch en mysterieus
De zon zakt snel terwijl ik de imponerende Arco de la Estrella passeer en de hellende straten van het monumentale Cáceres verken. Hakken rikketikken op de keitjes, stemmen komen en gaan. Cáceres is op haar fraaist tegen zonsondergang als de honinggele kerken en paleizen bijna iedere minuut van kleur veranderen en de straatjes nog mysterieuzer lijken. Dankzij de robuuste stadsmuren met ooit dertig imposante torens omarmt Cáceres je als een eeuwenoude cocon. Om iedere hoek is er een sfeervolle surprise in de vorm van een plein, een kerk, een toegangspoort, een binnenplaatsje… Of die jongen die nonchalant leunend tegen een kerkmuur een melancholisch melodietje speelt op zijn gitaar terwijl de avond de dag verdrijft.
Amourette tijdens het blauwe uur
Voor een amourette met de tegenwoordige tijd is de Plaza Mayor de aangewezen plek. De terrassen lopen aan het begin van de avond vol met mensen die trek hebben in een aperitief. Ook al is het eind november. Het vallen van de avond is geen reden om direct al ergens naar binnen te gaan. Het uitzicht op de oude stad, die één kant van het plein flankeert, is te fascinerend. Zeker tijdens het blauwe uur. Dan verkleurt de lucht bijna hysterisch, gaan de lampjes achter de ramen aan en is het sprookje compleet.
Rondwalsende wijn
Het diner is een mooi moment voor een lesje locale wijn, te beginnen met een glas cava, Dat sprankelende drankje wordt niet alleen in het noorden van Spanje, maar ook in Extremadura geproduceerd, leer ik van Cati. Cati organiseert onder meer wijntours in de regio. Ze schuift deze avond aan bij het diner in restaurant Taperá Santisteban om enkele wijnen te laten proeven. Bij de tweede gang schenkt ze een wijn die in keramieken potten gerijpt is, net zoals de Romeinen deden. Leuk om een keer geprobeerd te hebben, maar een onverdeeld genoegen is het drinken van dit naar zweet ruikende vocht niet. Nee, dan de rode wijn die daarna in de glazen rondwalst. Ze heeft een jaar op eiken gerijpt en smaakt rond en vol. Dit is het soort wijn waarvan je graag een doosje of wat mee naar huis smokkelt.
Slenteren door Cáceres
De volgende dag blijkt Cáceres ook bij daglicht een pareltje. De stad verenigt de culturen en religies van Romeinen, Joden, Moren, Castilianen en anderen. Vandaar dat het deel van Cáceres binnen de stadsmuren UNESCO werelderfgoed is. Op enkele tientallen meters van elkaar liggen daar de kathedraal van Santa Maria, de Bujaco Tower en de boog van Estrella prachtig te zijn. Loop binnen bij Casa de las Veletas met de kokette torentjes want daar huist nu een museum. Het toont archeologische vondsten, maar ook het werk van onder meer Picasso en Miró siert de muren. En dan is er nog de ondergrondse Spaanse-Arabische aljibe (het waterreservoir). De toegang tot het museum is trouwens gratis voor inwoners van de EU.
Cáceres als filmset
Bewonder vervolgens vanaf de straat het 15de eeuwse Casa Del Sol, herkenbaar aan het familiewapen van de familie Solís, inderdaad met een zon. Zelfs zonder vooropgezet plan dool je in Cáceres door de eeuwen heen, van de Romeinse tijd naar de barok en renaissance en van het Joodse kwartier naar de Almohad toren. Het stadje presenteert zich als een veelzijdig filmdecor. Niet verwonderlijk dat scenes van Game of Thrones, Cathedral of the Sea en Romeo & Juliette hier zijn opgenomen, evenals 1492 The Conquest Of Paradise.
Meer Extremadura
Binnenkort deel 2 van mijn rondreis. Via Trujillo reis ik naar eindbestemming Guadalupe.