Madeira verwierf naam en faam dankzij Madeira-wijn maar het eiland is tegenwoordig vooral populair vanwege de schitterende natuur. Het Portugese eiland trekt wandelaars, liefhebbers van culinaire lekkernijen en rustzoekers. Hier onze tips voor een heerlijke vakantie Madeira.
Het ongerepte noorden
De weg meandert langs bananenplantages en diepe afgronden en over indrukwekkende bergketens. We zijn op weg van het vliegveld in het zuiden van Madeira naar de noordkust. Het bordje met de afslag naar Pico do Areeiro is voldoende om de plannen om te gooien. Op naar de top.
Een koude wind perst zich tussen de rotsige, kale bergtoppen door. We staan op de twee na hoogste bergtop van Madeira, Pico Areeiro. Van hier leidt de koningsroute naar het allerhoogste punt van het eiland, Pico Ruivo (de purperen top) met een respectabele 1861 meter. Na een kwartiertje lopen bereiken we uitkijkpunt Pico do Juncal. Bij helder weer kijk je ver de valleien in, maar vaak steekt slechts een puntje berg uit boven de wolken in het dal. Veredas, smalle paden die rond de toppen kronkelen, leiden naar de Pico Ruivo. Het is een tocht van slechts zes à zeven kilometer maar je moet goed voorbereid zijn. Het pad is niet eenvoudig en het weer veranderlijk en verraderlijk. De wandeling kost al snel een uur of vier als je onderweg de tijd neemt om van de omgeving te genieten. Genoeg mensen die dat een uitdaging vinden, blijkt uit de dik ingepakte groep die passeert. Het landschap is in elk geval uitnodigend genoeg.
Triangelhuisjes van Santana
Wij rijden door naar de noordkust. Dankzij de bergketen die midden over het eiland loopt, was de noordzijde van Madeira moeilijk bereikbaar voor de Portugese kolonisten die begin 15de eeuw in het zuiden van Madeira aan land kwamen. Ook al is het wegennet tegenwoordig sterk verbeterd, het noorden is nog altijd het meest ongerepte deel van dit Portugese eiland. Santana met nog enkele van de typische triangel-vormige huisjes is een van de meest schilderachtige dorpjes. De aparte vorm van de casas de colmo beschermt de bewoners tegen de elementen. Dit is de plek om enkele lokale souvenirs te kopen.
De weg kronkelt verder langs berghellingen met hier en daar een verbluffend zicht op de steile kliffen waarop golven witschuimend kapot slaan. Sao Vicente ligt aan een kleine baai met kiezels en poederzacht zwart vulkanisch zand. Een groepje mannen speelt kaart bij een cafeetje aan de boulevard. Gelach lokt ons de bar in. Bijna overal is de inrichting van locale cafés hetzelfde: houten schrootjes op muren en plafond en zelfs de bar is onder een schrootjeslaag verstopt. De barvrouw maakt verse poncha, een sterk drankje van rum, honing en citroensap. Wie wordt de BOB?
Via de grillige kustweg met zo nu en dan watervalletjes die voor een gratis wasbeurt van de auto zorgen, stenen bruggen en donkere tunnels bereiken we Porto Moniz om vandaar richting Calheta te koersen. Hier in het zuidwesten van Madeira is een hypermodern museum gebouwd met exposities van moderne kunst uit de tweede helft van de 20ste eeuw. Het Centro das Artes Casa das Mudas beschikt, mede dankzij een locale kunstverzamelaar, over topstukken.
Slenteren langs levada’s
Was Madeira lange tijd een bestemming voor ouderen, nu komen ook veel dertigers en veertigers naar het eiland. Onder meer gelokt door de levada’s. De levada’s werden aangelegd om water hoog in de bergen op te vangen zodat het gebruikt kan worden voor irrigatie van lagergelegen landbouwgronden. Tegenwoordig wordt een deel ervan ook gebruikt als wandelpad. Van de 2150 kilometer levada’s is ongeveer 10 tot 15 procent zo geprepareerd dat liefhebbers er langs kunnen lopen. Ze meanderen door dorpjes, langs natuurlijke waterreservoirs en watervallen en door onbedorven landschappen met diepe ravijnen waar geen vervoermiddel kan komen. Het is handig om wat vooronderzoek te doen; niet alle wandelingen zijn even eenvoudig. Sommige gaan over steil terrein waarbij je soms over een levadamuurtje van slechts dertig centimeter breed loopt, pal naast een diepe afgrond. Zonder afscheiding! Niet geschikt voor mensen met hoogtevrees.
Het Laurisilva-oerbos
Onze levadawandeling, de 25 Fontes route, begint bij Rabaçal, gelegen op het Paúl da Serra plateau in het westen van het eiland. Via redelijk comfortabele treden dalen we tientallen meters af, het Laurisilvabos in. Slierten grijsgroen baardmos sieren de bomen, een teken dat de lucht hier zeer schoon is. De stilte, de geur, de grillige bomen: alsof je in een sprookjeslandschap wandelt. Iedereen wordt er stil van. Laurisilva is een oerbos en sinds 1992 Unesco erfgoed. Op Madeira groeit en bloeit alles in de overtreffende trap dankzij de vruchtbare vulkanische bodem en een temperatuur die het hele jaar tussen de 18 en 24 graden ligt. Temidden van al dat moois liggen de naamgevers van deze wandeling: 25 bronnen die allemaal hun eigen muziek klateren. Geen idyllischer plekje om op een warme zomerse dag verkoeling te vinden. Tegen het eind van de wandeling is er alweer zo’n bijzonder natuurfenomeen. Een 800 meter lange, stikdonkere tunnel leidt naar een landschap van eucalyptusbomen: alsof alles ingesmeerd is met Vicks, zo ruikt het! De mist geeft nog net de contouren van een stier prijs. Heel mystiek.
Vakantie Madeira: trendy Funchal
Heel anders is de sfeer in Funchal. De hoofdstad biedt alles wat je van een stad verlangt met pleinen, musea, stoere forten en mooie architectuur. Op zondagen geniet je van een lazy Sunday afternoon op de Avenida Arriaga in het centrum van Funchal. Voor The Ritz Café speelt een bandje golden oldies. Het terras, prachtig gelegen tegenover het Jardim Municipal, is afgeladen en obers lopen af en aan met verfrissende drankjes.
Even winkelen? Vergeet de levendige Merdaco dos Lavradores niet met een overvloed aan geuren en kleuren van tropische vruchten als de custardappel, granaatappel en passievruchtbanaantjes. De markt ligt in de Zona Velha, het oudste deel van Funchal met in de smalle met zwart-witte mozaïeken geplaveide straatjes vissershuisjes en restaurantjes voor eenvoudig maar goed eten. Dankzij een kunstproject zijn veel deuren van de oude stad fleurig beschilderd. Meer kunst is er in het São Tiago fort. De okergeel geverfde muren ‘beschermen’ het Museum voor Hedendaagse Kunst. Net buiten de muren ligt een ministrandje waar bewoners van Funchal graag een duik in zee nemen. Maar daar hebben wij geen tijd voor, ons wacht een high tea.
High tea in stijl
Voor theedrinken in stijl, moet je naar Reid’s Palace hotel. Op een klif, hoog boven de baai van Funchal, iets buiten het centrum ontvangt Reid’s al sinds 1891 al dan niet beroemde gasten als Winston Churchill, Grace Kelly, en keizerin Sissi. William Reid was een eenvoudige Schotse jongen die in 1836 op Madeira arriveerde. Hij regelde een quinta (groot huis met tuin) die hij verhuurde aan rijken die wilden overwinteren op het eiland. Al snel kocht hij meer en meer huizen en een ervan werd verbouwd tot het inmiddels legendarische Reid’s Palace Hotel. Paradepaardjes van het hotel zijn de twee presidentiële suites met handgeschilderd Chinees behang op de muren, badkamers met tegeltableaus en oversized verandas-with-a-view. Maar het is niet per se nodig enkele duizenden euro’s per nacht neer te tellen om van het uitzicht te genieten. Dat kan ook voor een paar tientjes met een verrukkelijke en zeer uitgebreide klassieke high tea die op het Tea Terrace geserveerd wordt door onberispelijk personeel. Na een weekje Madeira is duidelijk waarom de well-to-do ruim 100 jaar geleden al voor dit eiland als vakantiebestemming kozen.