De industriële revolutie ligt alweer een tijd achter ons, maar in het Spaanse Catalonië wordt die historie meer dan levend gehouden. Reizend langs rivieren ga je terug in de tijd.
Catalonië: bezoek Colonià Vidal
Ik sta in een huisje in een verlaten straatje met aan beide zijden rijen bescheiden woningen. Vogels kwetteren, in de verte hoor ik de rivier ruisen. De kamers in het arbeidershuis zijn klein maar sfeervol ingericht. Mooi behang op de muren, donkerhouten meubelen. Hier woonde ooit een hele familie. Ze hadden geluk: vader, moeder én grootvader hadden een baan bij de katoenspinnerij en weverij van Vidal en dat gaf ze het recht op een woning in de Colònia Cal Vidal.
Minidorpjes rond de fabriek
De puissant rijke familie Vidal stichtte hier begin 20ste eeuw een dorp voor de arbeiders bij hun fabriek. Voor de werknemer van nu klinkt het wellicht niet heel aantrekkelijk om in zo’n bijna gesloten gemeenschap met je collega’s te wonen. Maar voor de werknemers van toen was het bijna de hemel op aarde. Ze kwamen vaak van het platteland waar de leef- en werkomstandigheden nóg zwaarder waren. In de minidorpjes rond de fabriek hadden ze een huis met stromend water en elektriciteit, de kinderen konden naar school, er was entertainment en ze hadden de een tuintje waar ze wat groenten konden verbouwen en een paar kippen konden houden. De was doen en de laatste roddels uitwisselen gebeurde bij de wasplaatsen.
Wandelen langs de koloniën
De locatie aan de rivier was gekozen omdat de stroom van het water voor goedkope elektriciteit zorgde. De Vidals waren niet de enige die op dat idee kwamen. Over een lengte van dertig kilometer stonden in de hoogtijdagen 15 van dit soort koloniën in dit deel van Catalonië. Tegenwoordig is er een wandelpad langs de rivier Llobregat. De wandelroute is bijna helemaal vlak, het moet heerlijk zijn om een dag op pad te gaan en enkele koloniën te bezoeken.
Kijkje in het leven van toen
Voor de eigenaar was het prettig de werknemers in de buurt te hebben zodat hij zeker wist dat ze de volgende dag weer tijdig aan het werk zouden gaan. Nog een voordeel van deze afgelegen locaties in Catalonië was dat de sterke hand van de vakbonden uit de stad nog niet tot het platteland reikte. Slenterend langs de fabriek en de huizen van Colònia Vidal krijg ik een bijzonder kijkje in het leven van de werkende klasse van toen. Of eigenlijk het leven tot vrij recent. Pas in de jaren tachtig van de vorige eeuw sloten de meeste koloniën de deuren.
Terassa: stad van de fabrieken
Het is ongeveer halverwege de 19de eeuw en de industriële revolutie is in Spanje in volle gang. Dat is ook te merken in Terrassa, een van de hoofdrolspelers in de textiel- en wolindustrie in die periode. In en rond de stad stonden plusminus 2000 fabrieken. Het landschap moet bijna sprookjesachtig geweest zijn met de duizenden schoorstenen die dag en nacht stoomwolken uitbliezen. Een van de meeste bijzondere fabrieken is het iconische Vapor Aymerich, Amat i Jover van de Catalaanse architect Lluís Muncunill. In het enorme pand is nu het Catalaans Museum der Wetenschap en Industrie (mNACTEC) gevestigd. Vooral van bovenaf is het gebouw prachtig, de 161 gewelfde dakramen lijken als golven in een oceaan steeds dichterbij te komen. Op het naastgelegen dak is een restaurant voor wie geen genoeg kan krijgen van dit bijzondere kijkje op de fabriek en de omringende stad.
De rijkdom van Terassa
Met de industrie kwam voor Catalonië ook de rijkdom, voor sommigen ten minste. De markthal, Mercat de la Indepencia, is een van de gebouwen in de kenmerkende modernisme-stijl. Het was het eerste gebouw in de stad waarin ijzer verwerkt werd, zowel in de constructie binnen als voor de versieringen buiten. Het gebruik van ijzer is typerend voor de modernisme stijl. Schuin ertegenover staat een prachtig pandje, vroeger een snoepwinkel, tegenwoordig een drogisterij. In het glas in lood en de ijzeren versieringen zijn de natuurelementen te vinden. Loop zeker ook even maar binnen, daar zijn nog mooie details te zien.
Casa Alegre, een huis van de bourgeoisie
Ik passeer een voormalige elektriciteitsfabriek waarin nu een restaurant gevestigd is, om uiteindelijk uit te komen bij Casa Alegre, een huis van de bourgeoisie. Toen het huis gebouwd werd, waren op de begane grond de workshops waar wol verwerkt werd. Later is het hele huis grondig onder handen genomen en tot woonhuis in modernisme-stijl gemaakt.
De huizen van de rijke bourgeoisie stonden vaak middenin een wijk waar ook veel armen woonden, vandaar dat de buitenzijde aan de straat vrij ingetogen was, de versieringen zitten vooral binnen. Ik bewonder muurschilderingen met Bijbelse en historische taferelen in de eetkamer en een schattige badkamer, nu wellicht wat gewoontjes maar in die tijd was een badkamer als deze jaloersmakend modern.
Sierlijke fabriekspanden
Het is intrigerend te zien hoe fabrieken er destijds uitzagen zoals het sierlijke, witte gebouw dat in een prachtig park ligt. Toen dat gebouwd werd, lag het enigszins buiten de bebouwde kom, nu ligt het middenin de stad. Ooit was dit een wolfabriek waar alpacawol verwerkt werd. Destijds zag het er trouwens wel wat gewoner uit. De bogengalerijen, de tweede verdieping en de toren zijn pas later toegevoegd toen de eigenaar besloot van de fabriek zijn woonhuis te maken. Tegenwoordig is onder meer de toeristeninformatie hier gevestigd. Locatie, locatie!
Kolen, het zwarte goud
Het draaide tijdens die industriële revolutie niet alleen om fabrieken. Mijnbouw hoorde er ook bij zoals de mijnen in Cercs nabij de Llobrefat rivier. De kolenmijnen zorgden voor brandstof voor de fabrieken. Voor mijnwerkers betekende dat een leven onder de grond. De lift daalt met veel kabaal naar de donkere diepte van de aarde. Het is er heet, benauwd, stoffig. Gevaarlijk ook. Dat realiseren de mijnwerkers zich maar al te goed. Het is het begin van weer een lange dag zonder daglicht. Een dag van hard werken, vaak liggend in ongemakkelijke houdingen. Zwart stof vult iedere porie. Het geluid van explosieven knalt tegen de wanden, oorverdovend hard. Letterlijk bijna. Daarbij vergeleken is de herrie die de andere machines maken kinderspel.
De kolenmijnen in Catalonië
Met een karretje rijden we de Sant Romà mijn in, zoals vele mijnwerkers voor ons deden. Maar wij stoppen na 500 meter en gaan niet de diepte in. Teruglopend naar het licht krijg je een indruk hoe de mijnbouw door de eeuwen heen veranderde. In het museum wordt nog wat dieper ingegaan op de historie. Daar is ook een huis te zien van een manager die in de kolonie woonde. Best een aardige woning. De eigenaar woonde zelf wat verder weg in een imposante villa met uitzicht over de rivier. Voor hem geen kolengruis en gillende sirenes als een werkshift begon of eindigde.
Zout, het witte goud van Cardona
Mijn rondreis met als thema de Industriële Revolutie gaat verder. Behalve steden en fabrieken zie ik ook volop prachtige natuur. Mijn volgende stop is alweer een mijn, en een heel bijzondere. Hier werd het witte goud, ofwel zout gewonnen.
Bij Cardona is nu nog een klein bergje te zien van wat ooit en enorme zoutberg was waar het zout zo van het aardoppervlak geschraapt kon worden. Dat die berg waarde had, was al snel duidelijk. De mannen met macht lieten zelfs een kasteel bouwen om de zoutberg te bewaken. Hoe waardevol zout was, blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat het woord salary is afgeleid van sal, zout.
De zoutmijn in: explosief zout
Druipend van het zweet kwamen de mannen boven. Het was onvoorstelbaar zwaar, dat werken in de zoutmijn op ruim 1300 meter onder de grond. Want toen de zoutberg vrijwel geheel verdwenen was, moest er gegraven worden. Diep in de aarde zat nog veel meer van het kostbare spul. Het ging toen al lang niet meer om het gewone tafelzout maar vooral kaliumchloride, een pittig smakend, rood zout dat niet bedoeld was om te eten maar om explosieven van te maken! Dat bracht goed geld op. Onder de berg werd 300 kilometer aan gangen gegraven tot een diepte van 1308 meter.
Stoplichten in de zoutmijn
Op dat moment was de mijn een soort stad onder de grond compleet met stoplichten, stopborden en gasstations. Leuk voor de eigenaar maar een hel voor de mijnwerkers. De temperatuur op die diepte liep op tot 50 graden Celsius, werknemers verloren tijdens een werkdag soms 5 kilo aan gewicht. Uiteindelijk sloot de mijn in 1990 de deuren: werken op de toen bereikte diepte was onverantwoord. Tijdens het toeristische toertje in de mijn hoef ik niet de diepte in. Ik wandel comfortabel langs enkele grote ruimten met bijzonder mooie stalactieten en stalagmieten. De muren zijn bijna kunstwerken van witte, gele en rode afzettingen van de verschillende soorten zout. Prachtig is ook de ladder die 25 jaar geleden toen de mijn sloot vergeten achterbleef. Een dikke laag zout bedekt nu de sporten van de ladder.
Slapen tussen de koloniën
Ook langs een rivier ligt B&B Masia Rural Molí del Casó, vlakbij Bagá ligt B&B Masia Rural Molí del Casóeen omgebouwde oude papiermolen vlakbij Bagá. Het is een beetje thuiskomen. De gastenkamers zijn kleurrijk ingericht, eenvoudig maar je vindt er alles wat je nodig hebt. Met het raam open hoor je de kabbelende rivier zodra je wakker wordt. In de keuken, het kloppend hart van de molen, staat een enorme aanschuiftafel. De eigenaresse staat te koken terwijl je er dineert. Ze is enkele jaren geleden ziek geweest en kookt sindsdien extra gezond. Veel van de biologische ingrediënten komen uit de eigen tuin en de gerechten zijn vaak moderne kopieën van wat er al eeuwenlang in de regio gegeten wordt. Leuk, zo’n knusse plek. In de bibliotheek boven staat rijen met boeken die ook vrijwel allemaal met eten te maken hebben.
Pop-up stores in de leerlooierswijk
De industriële revolutie is voltooid verleden tijd, maar gelukkig biedt Catalonië de kans om hier en daar een reis terug in de tijd te maken. En soms ook komen toen en nu heel mooi samen zoals in Barri del Rec in Igualada. Daar stonden 30 enorme gebouwen, ooit leerlooierijen, te verpieteren. Het stadsbestuur overwoog de hele wijk te saneren maar enkele enthousiastelingen bedachten een ander plan. Gebruik de unieke gebouwen als setting voor pop-up stores met outlets van bekende en minder bekende merken. En zo gebeurde.
Een toegift: de castellas
Twee keer per jaar nemen ongeveer dertig merken bezit van de enorme fabriekshallen. Dj’s zorgen binnen en buiten voor extra sfeer en er zijn foodtrucks voor hongerige momenten. Het volgende Rec.0 pop-up store evenement is in november 2019.
En dan is er nog een onverwachte verrassing. Terwijl ik in de oude binnenstad het plein voor het stadhuis op loop, zie ik groepen mannen en vrouwen in dezelfde T-shirts. Muziek klinkt, mensen groeperen en al snel zie ik enkelen mannen en vrouwen een toren vormen. De menselijke toren wordt hoger en hoger. Het is wat wiebelig, maar uiteindelijk bereiken enkele kleine kinderen met helm op de top. De menselijke castellas stonden al lang op mijn verlanglijstje. Fantastisch om mee te maken.
Vlakbij Barcelona: Colonial Güell
Ben je in Barcelona en benieuwd naar hoe zo’n kolonie eruit ziet? Een van de oude koloniën, Colonial Güell in Santa Coloma de Cervello, kun je makkelijk per trein bereiken. Het ritje duurt iets meer dan 20 minuten. Colonial Güell in Santa Coloma de Cervello is de grootste kolonie in modernismestijl De werknemershuizen worden nog altijd bewoond en zijn zelfs razend populair. Het is vrijwel onmogelijk om als buitenstaander hier een huis te bemachtigen. Het is dan ook een prettige wijk. Rustige straten, veel tuintjes en dan is er de kerk, de reden waarom deze kolonie zoveel toeristen trekt. Die kerk werd namelijk ontworpen door Gaudi. Hij was toen al bezig met zijn masterpiece, de Sagrada Familia in Barcelona. De crypte in de kolonie was een soort oefenterrein. Gaudi probeerde hier dingen uit en als ze bevielen dan deed hij dat ook in Barcelona.
Gaudi’s experimentele kerk
De kolonie-kerk is een mix van gelukte en mislukte experimenten wat het een uniek gebouw maakt, vandaar ook de UNESCO-status. Natuur speelde een grote rol, zoals in al Gaudi’s ontwerpen. De ruwe stenen in het onderste deel van de kerk lijken op de basten van de pijnbomen die rondom het gebouw staan. Daarboven komt keramiek met veel groen, zoals de boomtoppen. Om helemaal bovenin te eindigen met blauw keramiek (de lucht) en veel geel (de zon).
Van binnen is de crypte een plaatje, vol bogen en keramiek. Let ook op de glas-in-lood ramen die gesloten op een bloem lijken maar zet je ze open dan worden ze een glazen vlinder. De kerk werd overigens nooit afgemaakt. Opdrachtgever Güell had zijn goede vriend Gaudi de vrije hand gegeven, zijn zoon werd dat een beetje te gortig en hij draaide de geldkraan dicht. Maar wat er staat, is een bezoek meer dan waard.
MEER SPANJE
Ik schreef al vaker over Spanje, varierend van stedentrips (bijvoorbeeld naar Sevilla) tot het bijwonen van bijzondere evenementen als Semana Santa in Sevilla en het Fallas festival in Valencia.