Het eiland is populair vanwege strand en zee maar Gran Canaria heeft ook een groene, ruige zijde. Bergen met diepe ravijnen en schattige dorpjes. Wandelpaden ver van de bewoonde wereld, indrukwekkende natuur, frisse berglucht en zeeën van wolken in de valleien.
Tik Gran Canaria in op Google afbeeldingen en 95% van de foto’s die je ziet zijn van stranden. Logisch, want meestal gaat het zo: toeristen landen op het vliegveld , zetten koers richting het zuiden en genieten de hele vakantie van zand, zee en zon. Gran Canaria is dan ook gezegend met 128 stranden, een gemiddelde jaartemperatuur van 23 graden en water dat altijd aangenaam warm is.
Maar het kan ook anders. Ik buig af naar het noorden, of het noordwesten om precies te zijn, waar ik getrakteerd word op een landschap met woeste natuur, grillige bergkammen, de geur van dennenbomen en een sprankelende berglucht vermengd met zon. En dat betekent vaak stoppen bij de vele uitkijkpunten.
Verende wandelpaden
Wandelen, daarvoor leent het natuurlijke noordwesten zich uitstekend. Wie uitdagingen wil, heeft volop keuze uit pittige hellingen, wie graag iets relaxter wandelt, kiest vlakkere wandelpaden. Ik ga voor het laatste en kies voor de wandeling Risco Faneque in het Parque Natural de Tamadaba. Maar eerst een picknick inslaan in Artenara, het hoogstgelegen dorp van het eiland en dan verder het dennenwoud in. De zon schijnt volop, maar boven zee hangen mollige wolken. In de verte piept de vulkaan Teide op het buureiland Tenerife boven het wolkendek uit. De zachte ondergrond van dennennaalden veert zachtjes mee terwijl ik langzaam afdaal tussen de hoge, dunne Canarische dennenbomen. Her en der staan kleurige bloemetjes, klein maar fel van kleur. Ik ruik de harsige dennengeur maar zo nu en dan ook kruidiger geuren en zelfs lavendel. Na ongeveer drie kwartier wandelen, komt het pad uit op een steile klif die bijna 100 meter lager in zee eindigt. Diep beneden ligt een klein baaitje, een van de weinige stranden aan de noordkant van het eiland. Het voelt als het einde van de wereld, ver weg van wat mensenhanden gemaakt of vernietigd hebben. Tot er een mobieltje klinkt. Gids Mito reikt in zijn broekzak en diept een telefoon op. Zelfs hier heeft een mens geen rust meer. Ik zet mijn telefoon uit. Hier wil ik van genieten zonder gestoord te worden. Op terugweg krioelen flarden wolken door de bomen heen. Het baardmos dat aan de takken hangt, krijgt op deze manier voldoende vocht om lekker door te groeien. Een teken dat de lucht heel schoon is, in vervuilde lucht gedijt het baardmos niet.
Leven in slow motion
Het noorden van het eiland is dus relatief onontdekt en onontgonnen. Hier zijn veel natuurgebieden en geen hoogbouwhotels maar finca’s (oude landhuizen) en casas rurales (landelijk gelegen huisjes die minimaal 50 jaar oud zijn).
Ik heb een paar nachten geboekt bij Finca Longueras, een prachtig gelegen steenrood landhuis in het dal van Agaete. Het is al sinds 1895 in het bezit van de aristocratische familie Manrique de Lara. Decennialang gebruikten ze het als winterverblijf om de kou in Madrid te ontvluchtten. Nu mogen gasten genieten van huis, tuin en omgeving, behalve in de maand augustus als de hele familie overkomt. Een verblijf hier is een reis terug in de tijd. De inrichting is een combinatie van Brits en Indiaas, twee landen waar de familie graag op vakantie gaat. Aanvankelijk werden er vooral bananen verbouwd op de finca, tegenwoordig verspreiden sinaasappels, papaja, avocado, mango en groenten heerlijk zoete en kruidige geuren. Ingrediënten die je terugziet tijdens ontbijt en diner. En vergeet de vele bloemen niet.
De familie was zwaar religieus. Vroeger kwam de priester iedere zondag naar het kleine huiskapelletje om een privé-dienst voor de familie te verzorgen. Sinds 1995 is de finca een hotel met 12 kamers. Verder is er weinig veranderd. De gasten gaan vrijwel allemaal de natuur in gedurende de dag. Ze komen rond een uur of vier terug, lezen wat in de schaduw van de boom of zoeken verkoeling in het zwembad en eten ’s avonds op een voor Spanje ongewoon vroeg uur in de stijlvolle eetkamer van finca.
Voor de afwisseling ga ik ook een keer naar Puerto de las Nieves, een gemoedelijk vissersdorpje twee kilometer verderop. Las Nasas bijvoorbeeld is een pretentieloos restaurantje in Grieks aandoend witblauw geschilderd met een perfect terras met uitzicht op zee waar je een goede fles wijn bestelt en wat seafood als een bord sardientjes of calamares. Zo kan een avond voor mij niet lang genoeg duren.
Binnenkort: deel 2 van verrassend Gran Canaria
Op de hoogte blijven van volgende delen of andere reisreportages? Volg justliketotravel.nl op facebook: