Hou je van moderne architectuur? Boek dan een stedentrip Parijs of Wenen (ja echt!). Voor art nouveau ga je naar Riga. En in Boedapest zie je de mooiste gebouwen terwijl je zwemt. Tien tips voor stedentrips naar Europese steden met bijzondere architectuur.
Parijs – La Défense, bos van wolkenkrabbers
Parijs (Frankrijk) is de stad van de Eiffeltoren, de Avenue des Champs-Élysées en de Montmartre. Geliefd vanwege de Seine en de historische wijken met smalle slenterstraatjes en bistro’s en cafés op iedere hoek. Maar o, la la, Parijs heeft ook moderne architectuur. Niet alleen de piramide van het Louvre museum maar zelfs een hele wijk: La Défense. Op het eerste gezicht heb je er misschien weinig te zoeken want la Défense is een kantorengebied. Maar liefhebbers van moderne architectuur kijken hier hun ogen uit. Dit grootste zakendistrict van Europa staat vol bijzondere wolkenkrabbers, vaak ontworpen door beroemde architecten.
Kunst in La Défense
Behalve architectuur vind je zo’n 60 kunstwerken in dit moderne deel van Parijs. Een van de bekendere is de 12 meter hoge Duim van César. Waar je echt niet omheen kunt: de enorme kleurrijke toren Le Moretti van Raymond Moretti. Maar de grootste bezienswaardigheid van La Défense is de Grande Arche de la Défense. Dit is de moderne versie van de oude Arc de Thriomphe. Die originele Arc kunt je bij helder weer in de verte zien staan.
Goed verzekerd op reis
Extra tip. Het is verstandig om ook voor een stedentrip van enkele dagen een reisverzekering af te sluiten. Ga je per jaar slechts enkele weekendjes weg? Dan is een kortlopende verzekering vaak voordeliger. Ga je vaker, of blijf je in totaal twee weken of langer weg? Kies dan een doorlopende reisverzekering. Op de website van Centraal Beheer zie je wat voor jou de best passende oplossing is.
Turijn – de barokke stad
Is barok jouw ding, dan is Turijn (Italië) jouw stad. Alleen al op het Piazza Castello ben je zo een dagdeel zoet. Palazzo Madama was ooit een middeleeuws kasteel. Nu is het een statig paleis met barokke gevel. Binnen dwaal je van de ene antieke kamer naar de andere. Vanaf het dak heb je uitzicht over het plein. Op hetzelfde plein staat ook de San Lorenzo kerk. Van buiten vrij ingetogen, de pracht en praal vind je binnen.
Bijzondere koffiehuizen en cafés
Nog zo’n plein bomvol barok is Piazza San Carlo. Op het plein zitten twee van Turijns beroemdste historische cafés. Al lijken ze meer op paleizen dan op bars. Dit dankzij hun glinsterende kristallen kroonluchters en pluche fluwelen banken. Caffè Torino staat bekend als de ‘de huiskamer van Turijn’, omdat iedereen daar binnenloopt. Het rijke decor van Caffè San Carlo figureerde al in reisverslagen uit de 19e eeuw. Met hoeveel bladgoud, stuc, spiegels en fresco’s kun je een koffiebar opsieren? En dan hangt er ook nog een kroonluchter ter grootte van een bescheiden gezinsauto.
Filmmuseum in de Mole Antonelliana
Geen barok, maar wel een must see is de Mole Antonelliana. Wat de Eiffeltoren voor Parijs is, is deze 19e-eeuwse toren voor de skyline van Turijn. Na de bouw in 1889 was dit het hoogste gebouw ter wereld. Nu is het nog altijd het hoogste bakstenen bouwwerk. De Mole was oorspronkelijk gebouwd als synagoge. Tegenwoordig is het een interactief filmmuseum. Een lift brengt me naar de top. Wow, wat een waanzinnig uitzicht.
Kopenhagen – (tuin)architectuur
Een groot zwart blok doemt op. Lelijk, mompelt de een, prachtig kirt een ander. De Zwarte Diamant, zoals de Koninklijke Bibliotheek vaak genoemd wordt, roept gemengde gevoelens op. Het strakke bouwwerk van graniet en glas valt dan ook enigszins uit de toon. Intrigerend is het in ieder geval wel en altijd onderwerp van gesprek. Tijdens een boottour door de havens van de Deense hoofdstad zie ik meer moderne gebouwen. Het Operaen bijvoorbeeld op het eiland Holmen. Een huzarenstukje van de Deense architect Henning Larsen. Binnen zijn diverse sculpturen en schilderijen van Deense kunstenaars te bewonderen.
Openbare daktuinen
Kopenhagen (Denemarken) wil een groene stad zijn. Nieuwe regels bepalen dan ook dat er bij stedelijke ontwikkeling groene daken moeten worden aangelegd. Zo is de daktuin van Hotel Tivoli open voor wandelaars, fietsers en skaters. Of voor een picknick op een bankje tussen de borders met aardbeien. Ook in de nieuw ontwikkelde wijk Nordhavn zijn openbare daktuinen op trendy appartementencomplexen gemaakt.
Wenen – trendy universiteitswijk
Denk je aan Wenen (Oostenrijk) dan denk je aan keizerin Sissi, weelderige paleizen en Sachertorte. Maar de studenten van Wenen denken tegenwoordig vooral aan een hippe stad. De campus van de Economie & Business Universiteit is als een snoepwinkel voor wie van moderne architectuur houdt. Grote namen uit de architectuurwereld leverden een bijdrage. Mijn favoriet is de constructie van twee gebouwen die in elkaar geschoven zijn. Het is een ontwerp van Zaha Hadid. Tussen de gebouwen liggen open ruimten en terrassen die de campus een intiem gevoel geven. Ik plof neer op een bankje om nog even rustig te genieten.
Hip museumkwartier MQ
Niet alleen de studentenwijk is trendy, dat geldt ook voor het Museumkwartier. Aan de rand van de klassieke binnenstad is MQ verrezen. Een gebied met diverse musea maar ook terrassen, cafés en restaurants. Dankzij de loungebanken lijkt het centrale plein zomers bijna een stadsstrand. Er zijn verschillende restaurants en bars met terrassen. Zoals Corbaci, met een Turks badhuis sfeertje dankzij de tegels op het gewelfde plafond. Een smakelijke cooldown is de huisgemaakte limonade met gember en verse munt.
Sevilla – enorme ‘paddenstoelen’
Sevilla (Spanje) is een stad die je associeert met traditioneel. En dat geldt inderdaad voor verreweg de meeste gebouwen. Denk aan Los Reales Alcazáres, Plaza de España en hotel Alfonso XIII. Allemaal prachtig, maar niet modern. Op dat ene enorme bouwwerk na: de veelbesproken Metropol Parasol. De Sevillanos noemen het 30 meter hoge, imposante bouwwerk trouwens Las Setas (de paddenstoelen). Ze houden de gemoederen bezig, deze zes parasols van de Duitse architect Jürgen Mayer H. Sowieso omdat de architect geen Spanjaard is. Bovendien zou het met 70×150 meter te groot zijn voor het plein. Het prijskaartje van 123 miljoen euro deed ook wat wenkbrauwen fronsen.
Uitzicht over de stad
Afijn, het positieve dan. Je hebt vanaf de golvende loopbruggen die de paddenstoelen verbinden een fantastisch uitzicht over de stad. Vroeger had La Giralda deze functie. Nu heb je zicht op de oude toren en de kathedraal. Beter dus. Bovendien is er een fijn terras. Hier drink je een aperitief terwijl de ondergaande zon de stad warmgeel kleurt. Een mooie afsluiter na een dag slenteren langs al die andere bezienswaardigheden van Sevilla.
Boedapest – spa-architectuur
Boedapest (Hongarije) heeft ongeveer 30 badhuizen van klein en intiem tot extravagant als een paleis. Het warm gele neo-barokke pand van Széchenyi is het grootste badhuis van Europa. Het 77 graden warme water van dit badhuis komt van een diepte van 1256 meter. Dagelijks spuwt de bron 6 miljoen liter water naar de oppervlakte! Ruim voldoende voor de 18 baden. Leuk is dat het overtollige warme water van dit badhuis naar de nabijgelegen dierentuin wordt afgevoerd. Daardoor hebben de dieren ook een lekker warm onderkomen.
Badhuis in art nouveau-stijl
Badhuis Széchenyi in Boedapest is enorm populair. Maar ik vind het art nouveau badhuis Gellért mooier. Het buitenbad heeft een unieke surfgolf die in 1927 ontwikkeld is en nog altijd functioneert. Om de zoveel tijd verandert het zwembad tien minuten lang in een soort zee. Spectaculair, en dat middenin de stad.
Het Ljubljana van Plečnik
De Sloveense hoofdstad Ljubljana barst bijna uit haar voegen van de indrukwekkende gebouwen. De rivier, de heuvel met veel groen, de knusse straten vol unieke winkels… Ljubljana heeft alles voor een geslaagde stedentrip. Praat je over architectuur, dan kom je al snel op architect Jože Plečnik. Hij drukte een groot stempel op de stad. Plečnik was onder meer verantwoordelijk voor de beroemde drie bruggen (Tromostovje) en de Schoenmakersbrug. Ook de Universiteits- én de nationale bibliotheek en de vismarkthallen komen van zijn tekentafel.
Architectuur op de begraafplaats
Plečnik maakte zelfs van de begraafplaats Žale (Med hmeljniki 2) een bijzondere plek. Er is een imposante entree met hoge pilaren waarbij het midden relatief smal is. Dat is de dunne scheidslijn tussen leven en dood. Daarachter staat een aantal kappelletjes waar de kisten worden geplaatst tijdens de begrafenis. Iedere kapel vertegenwoordigt een van de kerken van de stad. Ook aan atheïsten is gedacht, voor hen is er de Adam en Eva kapel.
Riga – art nouveau hoofdstad
Riga (Letland) heeft vele bijnamen: ‘De tweede stad die nooit slaapt’, ‘Stad van de Inspiratie’ en ‘De heetste stad van het Noorden’. En dan wordt nog een belangrijke vergeten: ‘art nouveau hoofdstad van de wereld’. Want nergens anders staan er zoveel art nouveau (hier Jugendstil genoemd) gebouwen in één stad. Liefhebbers van deze stijl kunnen het gebied rond Alberta iela (straat) niet overslaan. Je vindt er juweeltjes van beroemde architecten als Michail Eisenstein en Konstantins Peksens. Ook het Jugendstilmuseum (Alberta Iela 12) is gevestigd in een gebouw van Peksens. Hier kun je zien hoe mensen begin vorige eeuw woonden.
Imposante markthallen
Aan de andere kant van het centrum liggen de markthallen. Deze dagelijkse voedselmarkt is de grootste van Europa. De producten zijn verdeeld over vijf grote voormalige zeppelinhangars. Een ‘souvenir’ van de Duitsers na de Eerste Wereldoorlog. De afdelingen vlees, zuivel, groenten, kruidenierswaren en vis hebben allemaal een eigen hal. Daarnaast staan er nog groentekramen buiten. Een goede plek voor picknick-inkopen. En daarna op zoek naar een rustig plekje aan de Dvina-rivier.
St. Petersburg – de kerken en metrostations
Overal zie je ze boven de skyline uitpiepen, de pieken van kerken & kathedralen van St. Petersburg (Rusland). De enorme gouden koepel behoort toe aan de St. Isaacs kathedraal, nu een museum. Hier is vooral de muur met iconen gemaakt van mozaïek bijzonder. Veel frivoler zijn de fleurige uivormige koepeltjes van de Opstandingkerk. De kerk is gebouwd op de plek waar de aanslag op tsaar Alexander II gepleegd werd. Hij stierf dezelfde dag. De babyblauw-witte Smolny kathedraal werd gebouwd als deel van een klooster voor Elizabeth. Ooit had ze namelijk de intentie non te worden. Zij vergat haar vrome voornemens prompt toen ze tsarina van Rusland kon worden. De Smolny kathedraal is een creatie van architect Rastrelli. Hij maakte ook de blauwdrukken voor het Winterpaleis.
Museum in de metro
St. Petersburg is groot, de metro het snelste vervoermiddel. Alhoewel. Ik kan het niet laten zo nu en dan uit te stappen op een station waar ik niet moet zijn. Zomaar, omdat sommige stations zo ontzettend mooi zijn. Bijna musea of paleisjes met gewelfde plafonds en enorme kroonluchters.
Oslo – de hippe waterkant
In Oslo (Noorwegen) verwachtte ik veel traditionele, kleurrijke huizen. En die zijn er ook volop in het centrum van de stad. Ik hou van die Scandinavische architectuur. Maar voor de lunch kies ik toch voor modern: het terras van het Operahuis. Het witte gebouw van architectenbureau Snøhetta lijkt als een ijsberg uit het water te komen. Loop zeker ook even naar binnen als je van moderne architectuur houdt. En vergeet niet het dak op te gaan voor een mooi uitzicht over de baai.
Relaxen langs het water
Via de winkelstraat Karl Johans gate en omliggende straatjes slenter ik naar Aker Brygge. Dit is de hippe havenwijk van de stad. Zo’n 30 jaar geleden was Aker Brygge het industriële hart van de stad. Nu is de oude scheepswerf een winkelcentrum aangevuld met eetgelegenheden en luxe appartementen. Zittend op de trappen die de kade vormen, geniet ik van het relaxte Scandinavische leven. Iets verderop zie ik de rode bakstenen torens van het stadhuis. Een iconisch gebouw. In de grote zaal wordt elk jaar in december de Nobelprijs voor de Vrede uitgereikt.
Porto – stad van de azulejos
Porto is natuurlijk de stad van de port. Maar je ziet er ook indrukwekkende gebouwen met de beroemde tegeltjes, ofwel azulejos. Wie met de trein reist, valt meteen met de neus in de boter. Centraal station São Bento is een voormalig klooster dat tot treinstation werd omgebouwd. De architect was zo vol van het kunstwerk dat hij met 20.000 azulejos schiep, dat hij vergat loketten te bouwen… Slenterend door de stad zie je vele betegelde bouwwerken. Niet te missen zijn de twee kerken Igreja do Carmo en Igreja dos Carmelitas. Het lijkt één kerk maar er tussenin staat een heel smal huisje. Bedoeld om nonnen en monniken gescheiden te houden. De zijmuur van de Carmo kerk is bijna geheel blauwwit betegeld.
De Válega kerk in Ovar
Maar als het om betegelde kerken gaat, is Válega het echte meesterwerk. Deze kerk ligt op een uurtje rijden van Porto. De voorgevel is betegeld in kleurrijke tafereeltjes, de zijkanten en achterzijde zijn blauwwit. Ook binnen kom je ogen tekort: hier wederom veel tegels plus bewerkt hout. Prachtig! Probeer hier rond zonsondergang te zijn als de voorkant van de kerk belicht wordt door de zon.