Vakantie op de Galapagos-eilanden, deel 1
Ieder mens heeft ze wel, vakantiebestemmingen waarvan je hoopt dat je er ooit zult komen, maar die eigenlijk buiten je bereik liggen. De Galapagos was zo’n bestemming voor mij. Toch vloog ik op een mooie dag naar Baltra, Ecuador om in te schepen bij de National Geographic Islander voor een week lang varen van eiland naar eiland.
North Seymour – de kennismaking
Groen is het, er staan veel bomen op North Seymour en dan vooral de Palo Santo die in regentijd vol bladeren zitten. De takken verspreiden een heerlijke geur. Gids Ernesto herinnert zich dat hij dat luchtje altijd rook als kind: het werd bij kerken gebrand als een alternatief voor wierook. Nog steeds ruik je het typische geurtje geregeld: het doet ook dienst als anti-insectenmiddel.
North Seymour is bijzonder voor wie voor het eerst voet aan wal zet op de Galapagos eilanden. Je vindt hier zoveel verschillende soorten dieren, van zeeleeuwen en fregatvogels tot de zeeleguanen en de beroemde blue footed boobies ofwel blauwvoet Jan van Genten, door gids Ernesto kortweg Bloobies genoemd. Ernesto is overigens ook de man die onze koninklijke familie begeleidde tijdens hun bezoek aan de Galapagos eilanden. Hij loopt weg met prinses Beatrix, zó’n aardige vrouw.
Twee fregatvogels strijden om de aandacht van een vrouwtje. De rode borsten opgeblazen tot rugbybalformaat, de vleugels wijd, de kop ver achterover zodat het overvliegende vrouwtje goed zicht heeft op de rode trots van de mannetjes. Na een aantal maal overvliegen maakt ze haar keuze maar zelfs dan nog blijft het andere mannetje doorgaan met aandacht trekken.
Het voelt alsof ik een geest ben. De dieren doen net of ze me niet zien en gaan gewoon door met wat ze ook maar willen doen. Wat heerlijk dat ze hier niet bang zijn voor mensen. De reden is dat bezoeken streng gereguleerd zijn. Iedereen moet op de paden blijven en minimaal twee meter afstand houden tot de dieren. Heel goed maar tegelijkertijd maakt vooral dat aangelegde pad ook dat ik na dit eerste bezoek licht teleurgesteld ben. Het was zó druk op het eiland dat op het pad bijna een lange sliert mensen liep. Het leek meer op een dierentuin dan op dieren spotten in het wild. Misschien is het morgen anders, hoop ik als ik in bed kruip in mijn luxe hut op de National Geographis Islander, een snelle boot die me de komende week naar de mooiste bezienswaardigheden van de Galapagos-eilanden zal brengen.
Sunrise wandeling op Bartolomé
6 Uur ‘s morgens. De stem van expeditieleider Cindy galmt door de cabine. “Dit is de wake-up call voor diegenen die nog voor het ontbijt de vulkaan van Bartolomé willen beklimmen.” Na een snelle kop koffie en enkele foto’s van de zonsopgang die de lucht achter Bartolomé rood kleurt vertrekken de zodiacs. “Okay, er zijn twee groepen: een non stop to the top en een groep met mensen die het langzaamaan willen doen”, aldus gids Ernesto. Ik meld me onmiddellijk aan voor de laatste. De non-stop groep zal in een keer de 372 treden van de trap naar de top op 120 meter hoogte beklimmen en de langzame groep zal telkens stopmomenten houden voor uitleg en het maken van foto’s. Dat laatste klinkt een stuk aantrekkelijker: de zon brandt al genadeloos op dit vroege uur, de jetlag is nog niet verwerkt en het is ten slotte vakantie.
Het landschap is totaal anders dan dat van North Seymour. Er is nauwelijks begroeiing op wat grijzige, lage plantjes na, de tiquilia die als bolletjes op de lichtbruine grond liggen. De charme van dit eiland komt van het lavagesteente, de tuff cones en de winderosie die het lava sierlijke, grillige vormen geeft. Volgens een van de astronauten die in 1969 op de maan landde, is daar hetzelfde landschap te zien. Dieren leven er nauwelijks, op enkele lavahagedissen en ratten (rice rats) na. Naar schatting was er al vijf jaar na de vulkaanuitbarsting leven op Bartolomé, maar misschien nog niet langdurig levensvatbaar. De tiquilia plant is een pionier, de eerste planten die op het eiland groeien en de bodem klaar maken voor nieuwe soorten. Ik zie een enkele cactus, eenzaam tegen een rots, nog een pioniertje.
De houten trap waarover we naar boven lopen, is speciaal gemaakt om erosie van het zachte steen te voorkomen. Het maakt de klim eenvoudiger maar desondanks is het prettig zo nu en dan even uit te puffen. Eenmaal boven, weet ik dat het de moeite waard was. De top biedt uitzicht op het eiland Santiago met zwarte en rode bergtoppen, in de diepte liggen de twee strandjes van Bartolomé. Op het linker strandje leggen zeeschildpadden in februari/maart hun eieren. Het rechter strandje bij de pinnacle is een geliefde snorkellocatie. Ondanks de trap heb ik hier al meer het gevoel in de natuur te zijn. Wellicht ook omdat hier geen andere groepen zijn.
(Fun) Facts
- De Galápagos is een archipel van 13 grote en 6 kleine eilanden plus 42 islets (rotsblokken die boven het wateroppervlak uitsteken).
- Het oudste eiland Española, is naar schatting 3,3 miljoen jaar oud, de jongste (Isabela en Fernandina) zijn minder dan een half miljoen jaar geleden ontstaan. De eilanden zijn vulkanisch van oorsprong. Het gebied is nog altijd actief. In 1954 bijvoorbeeld werd een groot deel van de bodem van de Urbina baai vier meter opgetild en kwam daardoor boven water te liggen. Je kunt er nog altijd enorme koraalformaties zien op het land, midden tussen het groen.
- De Galapagos eilanden hebben nooit aan land vast gezeten dus de levende organismen die er zijn, zijn over water of via de lucht gekomen. Ze legden grote afstanden af, het vasteland van Ecuador bijvoorbeeld ligt op 1000 kilometer afstand. Zoogdieren en amfibieën redden het niet zolang op zee zonder voedsel en water dus die zie je van nature niet op de eilanden (op een soort rat en twee soorten vleermuizen na). Zeevogels hebben geen moeite met een dergelijke afstand en landvogels kunnen op een sterke wind meegevoerd worden. Ook schildpadden en leguanen kunnen zo’n afstand overbruggen, bijvoorbeeld op een boomstronk.
- Eenmaal gearriveerd begon het gevecht voor het leven. Er was nauwelijks of geen voedsel en zoet water, geen insecten om bijvoorbeeld sporen te verspreiden en vaak ook geen partners voor de voortplanting. Maar er was tijd. Over miljoenen jaren is er altijd een zaadje dat op de juiste plek terecht komt, een vogel die een partner vindt et cetera. Wat uiteindelijk overbleef waren vooral zout tolerante planten en dieren die goed tegen droogte kunnen. De natuurlijke selectie deed zijn werk.
- Omdat de eilanden zo afgelegen liggen en tot de zestiende eeuw onopgemerkt bleven door mensen, konden dieren er lang ongestoord leven. De planten en dieren pasten zich aan aan de omstandigheden en hadden weinig of geen natuurlijke vijanden. Ongeveer de helft van de organismen is endemic, wat wil zeggen dat ze nergens anders ter wereld in deze vorm te vinden zijn.
- Er zijn dus bijzondere dieren te vinden zoals de meest noordelijke broedende pinguïns ter wereld, de zeeleguaan, de aalscholver die zo groot is dat ‘ie niet meer kan vliegen en niet te vergeten de Galapagos schildpadden waaraan de eilanden hun naam te danken hebben. Spaanse zeevaarders vonden de schilden van de dieren lijken op zadels, galápago betekent zadel in het Spaans.
- Pas toen mensen naar de eilanden kwamen en andere dieren naar de eilanden brachten, werd het subtiele evenwicht dat in miljoenen jaren gevormd was, verstoord. Nu is het een vakantiebestemming die bij velen op de bucketlist staat en wordt er veel moeite gedaan de natuur niet teveel te verstoren.
Er is nog zoveel meer te zien, vaar je mee langs meer prachtige Galapagos-eilanden?