Het magische en mystieke achterland van Cascais
De Portugese westkust is een pareltje. De ontembare oceaan beukt er op de ruwe rotsen. Terwijl de zee surfers uitdaagt, vraagt het bergachtige achterland om eindeloze wandelingen. Liever wat cultuur? In en rond Sintra stuit je op bijzondere staaltjes architectuur.
Cabo da Roca, eind van de wereld
Een jeeptour, dat is de beste manier om het bergachtige achterland van Cascais, het Parque Natural de Sintra-Cascais, te verkennen. Het natuurpark begint al bij de kust met prachtige ruige kliffen grenzend aan een oceaan die niet te temmen is. Cabo da Roca is het meest westelijke punt van het Europese vasteland. Het is druk op de 140 meter hoge kaap, maar de omgeving met de oude vuurtoren is dan ook een plaatje. Dankzij de hoge ligging is het licht van de vuurtoren tijdens heldere nachten trouwens tot op 46 kilometer afstand zichtbaar.
Op jeepsafari in de Serra de Sintra
Dan gaat het per jeep het binnenland in. Over onverharde paden waar een gewone auto niets te zoeken heeft. Mooi, dat contrast tussen de desolate kuststrook en de groene bergen. Op een van de hoogste pieken van de Serra de Sintra, Peninha, is een uitkijkpunt bij een kerkje. Wat een waanzinnig uitzicht over het landschap, helemaal tot aan de oceaan.
Palácio da Pena: Disney voor gevorderden
En dan is het tijd voor iets heel anders. Stel: je houdt van veel verschillende architectuurstijlen, je hebt een lap grond in de bergen en voldoende geld om je dromen te verwezenlijken. Dan laat je bijvoorbeeld iets als het flamboyante Palácio da Pena bouwen. Het was Ferdinand II, de echtgenoot van koningin Maria II van Portugal, die de opdracht gaf voor dit extravagant paleis in rood, geel en grijs. Hij wilde zuilen en torens met kantelen, indrukwekkende poorten en afschrikwekkende monsters die de muren sieren. Voor zijn acht kinderen moet dit Disney-paleis avant la lettre een paradijs geweest zijn. Het paleis in de Romantische architectuur-stijl is een mengelmoes van bouwstijlen uit het verleden aangevuld met trendy dingen van toen zoals elektriciteit. Uniek in zijn soort en daarom nu ook Unesco werelderfgoed.
Niets is natuurlijk
Het bizarre bouwsel staat op de top van een berg waar ooit een sereen Hiëronymietenklooster was. De monniken wilden alleen contact met God en de natuur. Dat is nu wat lastig: er komen ruim 2.6 miljoen bezoekers per jaar. Alhoewel, als je de paleistuin inloopt, dan wordt het al snel rustiger. Die tuin ziet er op de wandelpaden na heel natuurlijk uit maar bij nadere bestudering blijken bomen uit Scandinavië naast bloemen uit de tropen te staan. De eigenaar/opdrachtgever Ferdinand II hield toevallig ook van tuinieren. Vanuit de paleistuin loop je via een wandelpad in de bergen naar het plaatsje Sintra. Tip: Sintra is een populair uitstapje. Geen zin om in de rij te staan? Boek dan vast een ticket online.
Sintra in de bergen
In Sintra is het altijd 5 tot 10 graden koeler dan in Lissabon. Vandaar dat alles er zo weelderig groeit. Lord Byron noemde het Sintra ‘glorious Eden’. Nog altijd is het stadje een aangename bestemming, in het bijzonder het oude deel Sintra Vila. De straten zijn bedekt met keitjes in diverse tinten bruin, de bewoners zijn gek op bloemen en zittend op een terrasje zie je het kalme dagelijks leven aan je voorbij trekken. Bij de bakker bestel je de lokale specialiteit traveseiros (hoofdkussen), een zoete lekkernij van bladerdeeg, amandel, eigeel en spijs.
Sprookjeshuis: Quinta da Regaleira
Deze afgelegen locatie had 800 jaar lang een magische aantrekkingskracht op Portugese koningen, die er hun zomerresidenties bouwden. Adel en aristocraten volgden en later schilders en schrijvers. Met hun kapitaal lieten ze er sprookjespaleizen en stijlvolle landhuizen verrijzen en – met dank aan het frisse microklimaat – weelderige tuinen met tropische flora. Een bezienswaardigheid die je niet mag missen in Sintra is Quinta da Regaleira. Het is het droomhuis van de zakenman Carvalho Monteiro, die in Brazilië met de koffie- en edelstenenhandel een fortuin had vergaard. De Italiaanse architect Luigi Manini schaafde veertien jaar aan zijn artistieke stijlenmix. De tuin, die barst van de symboliek, is al even sprookjesachtig. Hier rondlopend voel ik me als Alice in Wonderland.
Ingetogen chic: Palácio Nacional
Slenterend door het centrum van het oude Sintra kun je niet om het Palácio Nacional heen. Het ietwat sobere witte bouwwerk is te herkennen aan twee enorme kegelvormige schoorstenen. Binnen is bescheidenheid ver te zoeken. Hier maken je ogen overuren dankzij de onvoorstelbare weelde van de Middeleeuwen en Renaissanceperiode. Waar je ook kijkt, je ziet azulejos, de fraai gekleurde keramieken tegels. Alles is onder handen genomen, zelfs de plafonds zijn beschilderd. In de tegels, maar ook in de intieme binnenplaatsen en de vorm van de ramen zie je de Moorse invloeden terug van de mensen die het paleis bouwden.
Koninklijke eetadresjes
Als er buitenlandse koningen op staatsbezoek zijn, is Palácio Nacional nog altijd het lunchadres. Het diner is steevast in het Palácio Real de Queluz, tussen Sintra en Lissabon in. Met zijn vele kristallampen, schilderijen, aardewerk en eindeloze tuinen wordt het wel het Portugese Versailles genoemd. Een geef ze eens ongelijk.
Een deel van het koninklijk paleis is tegenwoordig een pousada. Dit historische hotel ligt op loopafstand van het treinstation en is daarmee een rustige én strategische uitvalsbasis voor Lissabon en Sintra.
Kies je liever voor iets kleiners en bovendien heel betaalbaars, kies dan voor B&B Casa do Valle in Sintra. Casa do Valle ligt op 400 meter van het oude centrum. Dat centrum is lekker levendig. Maar bij je B&B geniet je in alle rust van de tuin en het zwembad. Bovendien is er een keuken en een bbq voor gasten!
Goedkoop hotel aan zee
Wow, genoeg indrukken opgedaan. Wat kan een mens dan opeens verlangen naar eindeloos niets. Een tip: boek een lekkere zen-kamer bij het Arribas Sintra hotel (Av. Alfredo Coelho 28, Colares) pal aan de kust. De prijzen zijn zeer schappelijk. In het laagseizoen boek je al een tweepersoonskamer voor 50 euro. Daarbij krijg je ook nog een waanzinnig uitzicht over de oceaan vanaf je balkon. Even afkoelen? Dat kan in het 100 meter lange(!) hotelzwembad. Dit onlangs gerenoveerde hotel is trouwens ook een goede plek om te lunchen of te dineren. In de keuken verrichten ze wonderen met de ingrediënten. Alles ziet er fantastisch uit en smaakt al even goed.
Laatste tip: eigenzinnige wijnen
Portugal en wijn, het is een onweerstaanbare combinatie. En laat ik nu net in de wijnstreek Colares zijn, de op een na oudste wijnregio van het land. Daar maakt Adega Viúva Gomes al ongeveer 200 jaar wijn. De locatie is bijzonder: zo vlak langs de kust waaien zoute winden, het mist geregeld en de wijnranken staan met hun voeten in zanderige duingrond. Het resultaat: wijnen met veel zuren en daarom lastig te drinken als ze jong zijn. Maar eenmaal op leeftijd… Olala. En met ‘op leeftijd’ bedoel ik ook echt oud: er zijn zelfs wijnen uit 1931! Vader en zoon geven uitleg over de wijn, laten proeven en ik mag zelfs mijn eigen fles wijn bottelen, met persoonlijk etiket. Cuvée de Kim, die gaat mee naar huis.
MEER CASCAIS
Het stadje Cascais mag je eigenlijk niet overslaan als je in de regio bent. Hier vind je vele bezienswaardigheden, fantastische (vis)restaurants en prachtige stranden plus lieflijke baaitjes. Mijn tips lees je in deze blog.